Bent u ook zo’n liefhebber van The Economist? Wij ook. Als belegger verdienen wij ons brood door in te spelen op de discrepantie tussen prijs en waarde.
U kunt 12 weken van die prachtige Economist krijgen voor € 21. Niet dat we hier reclame willen maken voor een concurrerend periodiek, maar het is om u even aan te geven hoe goedkoop kwaliteit kan zijn.
Nu de keerzijde.
Herinnert u zich nog onze waarschuwing over al die nutteloze voorspellingen? Ook een prachtig blad als The Economist ontsnapt hier niet aan. Zo kwamen ze daar onlangs met een voorpaginaverhaal over de in elkaar klappende dollar. Prachtig verhaal. Goed gedocumenteerd.
Alleen, u moet op zo’n dag wel even de gebruiksaanwijzing erbij pakken.
Want vanaf de publicatie van dit prachtige stuk begon het om onverklaarbare reden beter te gaan met de greenback. Er staan dan altijd mannetjes op die roepen dat dit een complot is. U hoeft dat soort marginale commentatoren niet serieus te nemen. Kijkt u maar om u heen. Niemand met serieus geld doet dat. Hun volgelingen zijn gevoelig voor complottheorieën en andere alternatieven voor zelfstandig denken.
Nogmaals, The Economist is een prachtig blad en wij bedoelen hier niets ironisch mee.
Maar uw gebruiksaanwijzing bij zo’n blad is dat u het rustig in het weekend leest voor achtergrondinformatie.
En dan is er het opiniegedeelte, dat echt superieur is. Veel minder kwallige stukjes dan in de Nederlandse pers. En de achtergronddossiers, die u natuurlijk nooit uitkrijgt in het weekend en bewaart om ze vervolgens niet te lezen. Doen wij ook.
Als belegger ben je constant bezig met information overload. Net zoals in de meeste vakken maar dan wat meer acuut. Vroeger, voordat alles digitaal werd verspreid herkende je het bureau van een fundmanager aan de links en rechts hoog opgetaste stapels researchrapporten die elke ochtend opnieuw aangroeiden.
Maar hoe komen we tot het onderscheid tussen signaal en ruis? Daarin ligt vaak het begin van het opbouwen van een edge, de edge die ervoor zorgt dat we beter thuis raken in een positie dan andere spelers en ze dus kunnen verslaan.
Een goede lezer weet in de dagbladen de koppen te scannen, liefst heel snel. Traders lezen de krant vaak al helemaal niet. Alleen de koppen. Traders zijn, voor de fijnbesnaarde elite van rustige financiële denkers die een column als deze lezen, vaak net beesten. Ze begrijpen niets van al die meerlettergrepige woorden, het interesseert ze allemaal, om het in hun jargon uit te drukken, geen ruk. Hun horizon is 24 uur, vaak minder.
Terug naar uw sores. U bent nu aardig gedestabiliseerd in uw leesgedrag. Sta ons nu toe u toch een reddingsboei toe te werpen. Het zijn arme sloebers die u voor die paar euro’s van informatie voorzien. Het journaille is immers een van de laatste bastions der Wichtigmachers die nog hun doctorandustiteltjes op hun kaartjes vermelden. Net zoals makelaars die een paar kwartaal in de VS hebben gestudeerd. Die moet u natuurlijk niet verwarren met de astronomisch betaalde hedgies van Greenwich, Conneticut.
Van die voorpagina’s klopt dus niets. Tja, wat verwacht u voor € 21 per kwartaal? There is no such thing as a free lunch.
U moet u dus aanpassen en weten hoe de wereld wel in elkaar zit. Het werkt als volgt. Weekbladen zitten er bij zo’n trend vaak naast. Hun werk is echter nuttig als contra-indicator. Dus als er zo’n kop over de dollar komt die alleen nog maar kan zakken dan weet u dat iedereen en zijn schoonmoeder al short zit.
Daarom steeg de dollar de afgelopen week en daarom bent u nu een stuk wijzer.
Pas ook dat kaartje even aan.
Michael Kraland
Are Cover Stories Effective Contrarian Indicators?
Tom Arnold, John H. Earl, David S. North, Financial Analysts Journal, 2007
Michael Kraland is financier, publicist en oprichter van Inveztor. Disclaimer Kraland: niet van toepassing.