Daar zijn twee goede redenen voor.
Ten eerste concentreren mensen zich erg graag op bijzaken en laten ze de hoofdzaken voor wat ze zijn.
Ten tweede zijn die misstanden zo pijnlijk dat adverteerders weglopen als je er over doorzeurt.
De misstanden in de vermogensbeheerindustrie zijn zo’n geval. U zult mij niet horen klagen want mensen verdienen goed hun brood in die sector, het werk is interessant, als je dat soort werk tenminste opzoekt, en voor wie er oog voor heeft zijn er constant intellectuele uitdagingen.
Kortom, wel een pak aan maar toch leuk.
The Economist*, een publicatie die toch goed in de advertenties zit, kwam afgelopen week met een mooi speciaal rapport over vermogensbeheer. Dat rapport laat geen spaan heel van wat uw bank of beheerder u waarschijnlijk vertelt.
Uitgangspunt is dat de verleende diensten veel te duur zijn. Nu zag u in dezelfde week uitgebreid in de krant staan dat PGGM, het pensioenfonds, een vrachtwagen aan actieve managers ontsloeg en in indexproducten stapte.
Actieve managers proberen het beter te doen dan de index, maar PGGM vond dat hun kosten niet tegen de baten opwogen. Andere pensioenfondsen denken daar anders over, je hoorde een zucht van opluchting door institutioneel vermogensbeheerland gaan. Overigens is dat een land waar inderdaad iedereen een pak aan heeft maar waar het zelden echt leuk is.
Waarom besluit PGGM dat actief beheer te duur is en vinden de andere pensioenbeheerders dat niet? Het is misschien gemeen om het te zeggen maar iets dat me telkens weer verbaast in de beheerssector is de enorme neiging tot bezigheidstherapie.
We weten dat we iets doen dat niet echt efficiënt is en dat elders beter en goedkoper gedaan wordt, maar we doen het toch. Anders moeten er mensen weg. Dat het bedrijf dan kan groeien en dat die mensen wellicht elders beter kunnen worden ingezet is geen populaire gedachte.
Een andere onuitroeibare neiging is de drang naar complicatie. Dat moet haast wel want wie het echt simpel en begrijpelijk maakt voor de cliënt toont de naaktheid van allerlei vorsten. Hedge funds rekenen hoge fees voor een dienst die in veel gevallen opgebroken kan worden in een paar hapklare brokken die tegen lage kosten verkrijgbaar zijn, zo leert de laatste research ons.
Hedge funds kunnen –theoretisch- nagebouwd worden met indexachtige producten. Zo zijn hedge funds vakere actief in smallcaps en die doen het beter dan de grote aandelen die de indices opmaken. Voor die smallcaps is ook een index beschikbaar, dus een kloon is snel gemaakt. In totaal gaat het om een zeven of acht factoren.
Zonder die 20% performance fee.
Hedge fund indices zelf kunnen ook worden nagebootst. Zo koopt u de sector, maar met miniem risico van individuele crashes. Absoluut miniem, zouden de hedgies zelf zeggen.
Nu hebben we het nog over het meest sophisticated deel van de markt.
Als uw beheerder op artisanale wijze uw portefeuille opdeelt in een paar obligaties en wat zelf met veel gevoel geselecteerde aandelen, dan bent u nog in het stenen tijdperk.
Gooit uw beheerder een paar fondsen van wereldwijd opererende beheerders bij elkaar, dan zit u waarschijnlijk bij een grote bank (“grootbank”), die een paar huisfondsen wegmoffelt tussen producten van Fidelity, Blackrock en UBS.
Zit u bij een hedge fund boutique dan krijgt u een twintigtal hedge funds in uw portefeuille die eigenlijk, maar dat moet u niet te hard zeggen, ook in één lijntje Fund-of-funds zouden kunnen worden gevat.
Zo’n fonds mag niet te klein zijn, € 250 miljoen beheerd vermogen is nodig om goede research te kunnen doen, maar ook niet al te groot. Die fondsen manoeuvreren immers het best rond die mooie bloemetjes aan de rand van het ravijn.
Michael Kraland
* A special report on asset management, The Economist, 1 Maart 2008
Michael Kraland is financier en oprichter van Inveztor.nl. Disclaimer Kraland: niet van toepassing.