Vorige week klom Inveztor, het Indiana Jones tenue keurig opgevouwen in de reistas, aan boord van een vliegtuig naar Frankfurt. En toen naar Johannesburg voor een douche en vervolgens vrolijk door naar Windhoek, Namibië.
De tweemotorige Cessna die ons de woestijn in vloog was te zwaar beladen en er moesten wat tassen opnieuw gepakt worden. Twee uur later kwamen wij aan op een strip in de woestijn. Er was zelfs geen cactus te herkennen. Wij stapten over in een Colibri, een helicopter met plaats voor drie passagiers en een rugzak en stegen op. Onze vlucht naar de oude missie aan de Orangerivier duurde een minuut of tien.
Blackberry en Nokia deden er het zwijgen toe. Op de achtergrond reutelde een generator. De missie was sinds de onafhankelijkheid van Namibië verlaten omdat de cliëntèle de grens niet meer over mag.
De dichtsbijzijnde bar lag op 160 km afstand. We zaten midden in de woestijn en toch aan de rand van het water. Wij zetten onze zonnebril op, trokken onze woestijnschoenen aan en stapten in een afzichtelijke short die bij dit soort gelegenheden hoort. Een passend hoofddeksel verleende de nodige Jansen & Janssens in Afrika allure. Nu nog een spectometer en wij stapten in de Landcruiser. Move over geranium, wij willen uranium.
De rest van dit avontuur en de conclusie voor de PolderPortefeuille kunt u lezen in een nieuwe flash van De Kapitalistnvt